Waarom elk bedrijf in België een Chief Innovability Officer nodig heeft

Hoewel innovatie en duurzaamheid vaak hand in hand gaan, lijkt het erop dat tot op heden weinig bedrijven hier bewust op inzetten. Een eenvoudige Google-zoekopdracht leerde Michael Wagemans van I-Propeller  dat in de hele wereld maar één persoon de titel ‘Chief Innovability Officer’ draagt. Michael legt uit waarom dit moet veranderen.

Innovability

Voor zover een Google-zoekopdracht volledig is, is er in de wereld maar één persoon op wiens naamkaartje de titel Chief Innovability Officer prijkt: Ernesto Ciorra, lid van het managementteam van Enel, de Italiaanse energiegroep met 63.000 medewerkers wereldwijd. 

“Innovability” is uiteraard de samentrekking van “innovation” and “sustainability”. Je zou dit kunnen afdoen als een goedkoop (en overigens slechtklinkend) foefje. Maar de onderliggende boodschap is glashelder en uitermate pertinent: zonder innovatie kan een bedrijf niet duurzaam zijn. Of om het positief en concreet te formuleren: innovatie is essentieel om als bedrijf op een zinvolle en rendabele manier bij te dragen tot de realisatie van de 17 zogenaamde Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. Deze omvatten de grootste uitdagingen van deze tijd (armoede, klimaatverandering, goed onderwijs, enzovoort) en hebben als ultieme ambitie om van de wereld een betere plek te maken tegen 2030. 

Er is al veel geschreven over die SDG’s. En veel bedrijven zijn daar uiteraard mee bezig, ook in België. In veel gevallen ligt de focus op het beheersen van de kwalijke neveneffecten van de kernprocessen van het bedrijf, zoals de uitstoot van schadelijke stoffen. Of het gaat om “goed doen” in de marge van de bedrijfsvoering. Voorbeelden hiervan zijn legio: denk aan het voedingsbedrijf dat voor elke verkochte euro van product X één cent stopt in een fonds voor arme boeren in het Zuiden; de financiële instelling die elk jaar een culturele expositie over een miskend thema sponsort; het kledingmerk dat een inspectiefirma audits laat uitvoeren over kinderarbeid bij toeleveranciers enzovoort.

Structurele veranderingen 

Op zich is er niets mis met die initiatieven. Weinig bedrijven denken echter structureel na over nieuwe producten en diensten die rechtstreeks bijdragen tot de SDG’s. Dat is eigenlijk vreemd, want “goed doen” kan hun winst (veel) verhogen. Een welbekend Belgisch voorbeeld is Umicore. Zij ontwikkelen kathodematerialen voor geavanceerde batterijen. Het is de performantie van het kathodemateriaal die uiteindelijk het bereik van de elektrische wagen bepaalt en dus het commercieel en maatschappelijk succes van “groene mobiliteit”.

Wat zijn de aandachtspunten voor Belgische bedrijfsleiders die resoluut het pad van duurzame innovatie willen inslaan? Drie dienen zich aan.

Collectieve managementverantwoordelijkheid

Laat ons wel wezen, niet elk bedrijf heeft een formele Chief Innovability Officer nodig. Maar wel een managementteam dat zich deze uitdaging collectief toe-eigent. Hoewel maatschappelijk verantwoord ondernemen (“corporate social responsibility”) in ons land aan belang heeft gewonnen, staat het doorgaans veraf van de echte besluitvormers, met name het directiecomité en de raad van bestuur. Dat maakt dat duurzaamheid niet centraal staat in het verdienmodel van de onderneming. Bijgevolg verwateren inspanningen met betrekking tot duurzaamheid tot public relations en/of kunnen zij moeilijk opgeschaald worden.

Het Nederlandse bedrijf DSM is een mooi voorbeeld van hoe het wel kan. Onder impuls van CEO Feike Sijbesma onderging het een complete strategische transformatie van klassiek chemiebedrijf naar een “wetenschapsgedreven duurzame onderneming.”

Innovatie met nieuwe partners   

Het is enkel via innovatie dat “goed doen” in de kern van de business kan worden gebracht en gehouden. En die innovatie kan ver reiken: van producten en diensten over operationele processen tot, ultiem, het fundamentele verdienmodel.

Bedrijven kunnen daarbij uiteraard beroep doen op hun unieke troeven en vaardigheden. Maar om echt het verschil te maken, moeten zij ook beter leren samenwerken met andere organisaties. Om duurzame innovaties te ontwikkelen die levensvatbaar én schaalbaar zijn, idealiter wereldwijd, zijn nieuwe partnerschappen nodig, inclusief met organisaties die niet courant op de bedrijfsradar staan, zoals non-profits, sociaal ondernemers, socialprofit-organisaties, overheden, enz. 

Bij het eerder vermelde Enel maakt Ernesto Ciorra werk van “open innovability” om van Enel “het toonaangevende energie-innovatie ecosysteem” te maken.

Management met langere tijdshorizon 

Iedere organisatie die op een serieuze manier met innovatie bezig is, weet dat volharding cruciaal is. Voor duurzame innovatie is dat zeker niet minder waar. We hebben nood aan bedrijfsleiders (en investeerders) die op lange(re) termijn durven denken en handelen.   

Unilever CEO Paul Polman is al lang pleitbezorger van zo een langetermijnhorizon. Hij maakte komaf met kwartaalrapporten, precies omdat die praktijk volgens hem haaks staat op de waardecreatie van zijn organisatie op lange termijn. Zelfs in de Verenigde Staten is dit debat nu ook actueel aan het worden.

Wanneer Belgische bedrijven deze drie “goed doen” uitdagingen aangaan, dragen ze niet alleen bij aan een betere wereld. Ze leggen daarmee ook de fundamenten voor duurzame groei en een stevige rendabiliteit.

Tekst: Michael Wagemans, Managing Partner, iPropeller

iPropeller is een strategisch advieskantoor dat ondernemeningen begeleidt in duurzame innovatie en heeft deze zomer het B Corp certificaat ontvangen.

Nieuwsbrief

In je mailbox: aankondigingen van opleidingen, events, nieuws en inzichten over duurzaamheid.

"*" indicates required fields

This field is for validation purposes and should be left unchanged.